We wonen in een glazen huisje. Dat weten we wel, maar gisteren kregen we van twee kennissen te horen hoe de buurt tegen ons aankijkt. Dat is altijd interessant.

De ene buur zag ons bij het bekijken van het huis, twee jaar geleden en dacht: ‘ vier kinderen, vier jongens… O, o, gaat dat wel goed komen in de buurt?’ Mede omdat Albanese jongens vaak verwend worden en daardoor hun eigen plan trekken. Achteraf viel het wel mee. Ze vinden onze kinderen netjes opgevoed en luisteren heel goed. Ze zien dat onze kinderen ‘nee’ als antwoord accepteren.

Een ander zei, dat de buurt ons kent vanwege de trampoline in de tuin. En de spelende kinderen die continue (lachende)-geluiden daarop maken. Daarnaast proberen we mensen die we tegenkomen in onze buurt te groeten en ik denk dat dat ook wel wordt gewaardeerd. Onze buren, de huurbaas, is ook tevreden over ons en zal ook wel positieve geruchten verspreiden.

Toch zijn we geen perfecte buren en maken we fouten. Het gaat er ook niet om dat we beter zijn of voelen dan de andere gezinnen om ons heen. Toch leven we als buitenlanders, maar zeker ook als christen in een glazen huis. Mensen observeren je, praten over je en ik hoop dat we van betekenis voor ze zijn, met woorden en met daden, waar we ook wonen.